Shopping Cart

Ceratophryus cranwelli – Pacman kikker

Hoornkikkers, beter bekend als de Pacman kikkers zijn razend populair en met goede reden. Deze kikkers doen vrij weinig maar de verzorging is relatief gemakkelijk, hun uiterlijk is opmerkelijk en de voedselrespons veruit vermakelijk. Vele liefhebbers hebben minstens eens in hun hobby ‘carrière’ de bekende pacmankikker in hun collectie gehad. Voor de beginner is de Ceratophrys Cranwelli of Pacman kikker een goede keuze omdat ze gemakkelijk voeden, een breed scala aan temperaturen tolereren en zelfs tijdelijk vrij droog gehouden kunnen worden.

Ceratophryus cranwelli - Pacman kikker - 2

Verschillende varianten

:  Allereerst is het woord ‘pacmankikker’ een verzamelnaam voor verschillende soorten van het Genus Ceratophrys welke bestaat uit acht erkende soorten . Van deze kikkers zijn de C. ornata en C. cranwellii verreweg het meest gehouden en gekweekt en daarom gaat dit artikel over deze twee soorten. Deze soorten kunnen zeker als jong sterk op elkaar lijken. Meer over het mogelijke onderscheid in een volgend hoofdstuk.

 

Naast deze 2 soorten worden ook de C. cornuta, C. aurita en soms C. stolzmanii in gevangenschap gehouden en gekweekt. Alle soorten zijn vrij variabel in tekening, cornuta heeft duidelijk hogere hoorns boven zijn ogen. C. stolzmanii blijft het kleinste van deze soorten. 

Ceratophryus cranwelli - Pacman kikker -1

Kenmerken van de Pacman kikker

Pacmankikkers zijn inactieve, grote kikkers met vrij korte poten en een brede bek. Deze grote bek stelt ze in staat grote prooien te verorberen. Eventueel gebruiken ze hun voorpoten om deze naar binnen te duwen en hun beet is voor kikker begrippen krachtig. Na enig onderzoek van deze soort zal men al snel geconfronteerd worden met foto’s van pacman kikkers die aan de vinger van hun verzorger bungelen.

De C. ornata en C. cranwelli lijken zowel als jong als volwassen dier sterk op elkaar. Daarnaast helpt het niet dat deze soorten soms gekruist worden om zo apartere kleurtjes te verkrijgen. Beide soorten kunnen een diep groene tot bruine kleur hebben en alles wat ertussen zit. Het patroon bestaat uit een reeks van donkerbruine lijnen en (druppelvormige) vlekken.

In algemene zin heeft de C. cranwelli een patroon dat uit meer grotere en uitgelopen vlekken bestaat en de C. ornata een meer uitbundig patroon, dat als jong iets duidelijke is afgescheiden van de basis kleur en uit meer kleinere vlekken bestaat. Naarmate de dieren ouder worden neemt het contrast af en zelfs groene dieren kunnen hun kleur verliezen en bruin worden. Beide soorten hebben horentjes op hun ogen. Bij de ornata lijken deze iets minder prominent en ongelijk waar ornata een duidelijke punt boven elk oog heeft. Deze punt is bij verre na niet zo evident als bij de C. cornuta, die aanzienlijk gemakkelijk te onderscheiden is van voor genoemde soorten. De buik is licht tot wit van kleur, hierop is bij de C. ornata vaker een duidelijk patroon van onregelmatige donkere vlekken te zien, vooral op onderzijde van de kin. C. ornata word met maximaal 16.5cm voor vrouwtjes en 11cm voor mannen groter als C. cranwelli met ‘slechts’ maximaal 13.5cm voor vrouwen en 8 a’ 9cm voor mannen. Beide soorten zijn imposante kikkers met een imposant vermogen grote prooien naar binnen de werken.

 

Zoals gemeld is het lastig om deze soorten te onderscheiden en door het kruizen kan het soms nog lastiger worden. Deze soorten zijn vaak gekruist door onwetendheid en om aparte kleurtjes te verkrijgen. Vooral van C. cranwelli zijn vele kleurvarianten bekend, extra groen, patroonloos en de bekende albino. Vervolgens zijn hierin ook weer vele varianten, albino’s met meer rood, geel, roze. Vaak neemt deze kleur af. Desalniettemin is het een apart gezicht een grote brede kikker met rode ogen en een gele basiskleur.

Van nature

C. cranwelli word ook wel de ‘Chacoan Horned frog’ genoemd en komt voor in het Gran Chaco (Grote droge vlakte) gebied dat strekt van zuidelijk Bolivia, Westelijk Paraguay door in het Midden/Noorden van Argentinië en in kleine gebieden in het uiterste zuidwesten van Brazilië. Dit gebied kenmerkt zich door relatief hoge temperaturen, droge periodes en de voornaamste vegetatie zijn graslanden met sporadisch bomen en grote struiken, (tijdelijke) moerassen en bossen van doornbomen, palmbomen en ander struikgewas.

Veel van het leven vormt zich rond poelen die ontstaan in het regenseizoen. Deze kikker plant zich voort in het regenseizoen en dit is een van de weinig momenten dat deze actief het water opzoekt. Daarbuiten verschuilen ze zich in de losse bodem tussen vegetatie of onder stammen. Als de temperaturen te hoog worden en de droogte aanhoud gaat deze kikker in een zogenoemde ‘zomerslaap’ in deze fase graven ze zich diep in, ontwikkelen een beschermende slijmlaag en kunnen zo lange periodes inactief blijven en ook niet voeden.

Het verspreidingsgebied van C. ornata ligt ten Oosten van de C. cranwelli, in Argentinië, (de Pampa regio: Buenos Aires, Cordoba, Entre Ríos, La Pampa, Mendoza en Santa Fe provincies), in Uruguay en het zuiden van Brazilië (Río Grande do Sul) dit gebied is iets vochtiger maar kenmerkt zich nog steeds door een droog en nat seizoen, hier worden de kikkers gevonden rond poelen, in moerasgebieden en soms drainagegebieden.

Huisvesting

Ondanks het formaat benodigd deze kikker geen ruim verblijf simpelweg door hun zeer inactieve levensstijl. Jonge dieren kunnen groot gebracht worden in een faunabox maar zullen hier snel uit groeien. Voor een volwassen exemplaar is een terrarium met een bodemoppervlakte van 50*40cm ( of exo terra 45*45) voldoende.

 

 

Er moet ruimte zijn voor een diepe laag bodem maar verder is de hoogte niet belangrijk aangezien deze kikker niet klimt. Houd de kikkers buiten de paartijd om ten alle tijden apart. Ze kunnen territoriaal zijn en bij een te groot verschil in formaat is de kans aanwezig dat de grootste zijn medebewoner onderdeel van zijn dieet maakt. Voorheen hield men deze kikkers vrijwel geheel nat, soms zelfs in enkel een laag water met een schuilplaats. Gezien hun natuurlijke gedrag en het feit dat ze zich ophouden in de strooisellaag van hun gebied is dit af ta raden. Alleen jongen die net uit het water komen mogen op deze manier gehouden worden

 

Pacman kikker houden substraat

Het substraat kan bestaan uit een dikke laag van cocopeat aarde, turf, een klein beetje rivierzand (help de mix vochtig te houden) en mos. Bij voorkeur plaatst men een drainagelaag bestaande uit een filtermat onder het substraat. Deze laag dient de Ceratophrys de mogelijkheid te bieden zich
volledig in te graven en helpt daarnaast bij het onderhouden van een hogere luchtvochtigheid. De bodem mag niet uitdrogen maar bied variatie in de mate van vochtigheidsgraad van de bodem. Maak delen extra vochtige en houd andere droger. Let er wel op dat een te droge bodem in combinatie
met hogere temperaturen een zomerslaap kan veroorzaken. Boots de seizoenen na en sproei meer in een deel van het jaar. Jonge dieren kan men beter vochtigere houden als volwassen exemplaren.
Jonge dieren hebben de voorkeur aan een vrij natte bodem. In een diepe bodemlaag ziet men dat soms de toplaag iets droger is terwijl onderliggend substraat vochtiger is. De kikker maakt gebruik van deze lagen en zal zich dieper ingraven als de toplaag te droog word. Maar verder naar het
oppervlakte blijven als deze dus te nat word. Bied dus voldoende opties. Een deel van de bodem bedekken met een laag blad, het plaatsen van een schuilplaats of door gebruik te maken van levende kruipende planten (Philodendron is een goede optie) helpt hierbij en bied schuilplaatsen aan de
pacman.

Bodem

De bodem van het terrarium kan bestaan uit een mengsel van turf en zand of bosgrond, eventueel gemengd met veenmos. Een geschikte bodem houdt het vocht goed vast. U kunt in de dierenspeciaalzaak vragen naar de juiste bodembedekking. De bodem moet ongeveer even hoog zijn als de helft van de lengte van een vrouwtje. De achterwand en de zijwanden van het terrarium kunnen aangekleed worden met schors of kurk. Let erop dat deze niet vastgeplakt worden, omdat het terrarium goed te reinigen moet zijn.

 

 

Verlichting en temperatuur
Als de kikker op een kamer staat waar het voldoende licht is zijn eventuele lampen niet noodzakelijk. Wel helpen deze een natuurlijke dag/nacht cyclus te stimuleren en is dit benodigd voor eventuele levende planten. Let erop dat dit licht niet te ‘fel’ is en er voldoende plaatsen zijn waar deze lichtschuwe kikker zich kan ophouden in schaduwplekken. Verlicht gemiddeld 12.5 tot 13.5 uur. Daarmee komen we op het punt verwarming, zoals gemeld is deze soort vrij inactief, leeft op de bodem of deels ingegraven en vrij lichtschuw. Men kan hieruit concluderen dat verwarmen met de bekends spotlampen niet de beste optie is. Bij voorkeur kiest men dus van een verwarmer die alleen warmte uitstraalt en dit gelijkmatig doet in tegenstelling tot het creëren van een hotspot. Daarom is het gebruik van een warmtemat een goede optie. Plaats deze echter niet onder het terrarium. Dit droogt de snel bodem uit en als de kikker het te warm krijgt kan deze, naast door de waterbak te bezoeken, niet afkoelen. Daarom wilt u de warmtemat tegen een zijwand van het terrarium plaatsen. Dit zorgt ervoor dat er door het terrarium een mate van verschil in temperatuur gradiënten ontstaat. Hiertussen kan het dier gemakkelijk kiezen zonder de comfortzone van zijn schuilplaats (bodem) te verlaten. Eventueel kan u met een simpele staaf warmtelamp de luchttemperatuur verhogen. Sluit bij voorkeur de mat (en eventuele lamp) aan op een thermostaat om oververhitting te voorkomen. Deze soort kan het goed doen onder verschillende temperatuur omstandigheden en korte ‘extremen’ tolereren. Maar wijk bij voorkeur niet af van sub-tropisch temperaturen tussen 25-27C. In de nacht mag de temperatuur dalen maar bij voorkeur niet onder 20C komen. 

 

Voeding

Naast foto’s van kikkers die aan vingers hangen kent men deze kikker ook van afbeeldingen waar ze een hele muis met gemak verorberen. Dit is waar imposant gedrag en deze kikker is een echte carnivoor. Echter bestaat hun natuurlijke dieet voor meer als 70% uit… andere kikkers. Zelfs kikkervisjes van Ceratophrys eten de kikkervisjes van andere soorten.

 

Daarnaast bestaat een deel van hun dieet uit gevogelte, slechts 7% uit knaagdieren en het andere deel uit reptielen (vooral kleine slangen) en ongewervelden. Het maag/darm kanaal is er dus niet op gebouwd om prooien met zeer veel vacht te verwerken. Als u daarom alleen maar muizen met vacht voert is de kans aanwezig dat uw hoornkikker verstopt raakt. Deze knaagdieren zijn wel een goede bron van calcium en vetten dus als u deze voert geef dan bij voorkeur kale nestmuisjes of ratjes maar laat deze niet het grootste deel van het dieet beslaan om vervetting te voorkomen.

 

 Van nature is slechts een heel klein percentage van hun dieet ongewerveld, dit heeft waarschijnlijk te maken met hun leefwijze en bouw. Toch kunnen deze een goed onderdeel zijn van het dieet mits u deze goed bepoederd met een hoge kwaliteit calcium of mineralen supplement. Voedselinsecten die u kan aanbieden zijn diverse soorten kakkerlakken, moriowormen en sprinkhanen of zijderupsen. Ook wormen en wasmotlarven worden gretig verorberd. Het voeden van andere kikkers is vrij onvoordelig en er is kan op het introduceren van een ziekte of parasieten.

 

Voed jonge dieren dagelijks tot om de dag en volwassen dieren elke drie tot vijf dagen zo veel als ze op kunnen. Let erop dat u de kikker niet strest nadat deze een grote maaltijd op heeft om het uitspugen te voorkomen.

Voortplanting

Denk goed na of je met deze soorten wilt kweken, want er is veel vraag en wat uitval is normaal. Een vrouwtje kan honderden tot wel 2000 eieren leggen. De mannetjes van de hoornkikker hebben een zeer luide roep, zelfs de kikkervisjes kunnen al geluid maken.

De voortplanting wordt gestimuleerd door een droge periode gevolgd door een warme, natte periode. Verhoog de sproeibeurten, maak de bodem vochtiger en voer meer. Plaats de kikkers in een regenkamer met veel druppels en hoge luchtvochtigheid voor de paring. Zorg voor meerdere mannen en vrouwen in ondiep water met een gazen valse bodem waar de eieren doorheen vallen.

Haal de ouderdieren weg zodra de kikkervisjes zijn geboren en voed ze met visvoer, insecten en watervlooien. Zodra de voorpoten doorkomen, geef ze ruimte om het land te bereiken en laat ze opgroeien in ondiep water met schuilplaatsen en mos. Voed ze met kleine insecten en zorg ervoor dat ze niet achterblijven om te voorkomen dat ze zelf prooi worden.

Ziekten en aandoeningen

Voordat je een hoornkikker koopt, is het belangrijk om het volgende te doen:

  1. Bekijk het dier en zijn leefomgeving zorgvuldig. De bak waarin de kikker leeft, moet schoon zijn en regelmatig worden bijgehouden.

  2. Controleer of de huid van de kikker vochtig en glanzend is. Een droge of strakke huid, en ingesnoerde spieren zijn tekenen van uitdroging.

Veelvoorkomende problemen en ziektes pacmankikker:

  1.  

Metabole botziekte (MBD): Deze ziekte veroorzaakt zachte botten en skeletmisvormingen. Voeding van de kikker met ongepoederde voedseldieren kan MBD veroorzaken.
Symptomen:

  • Hangende onderkaak
  • Moeite met eten
  • Spierkrampen
  • Lusteloosheid
  • Misvormingen van de ruggenwervel en heupen

Behandeling:

  1. Behandel MBD door voedseldieren consistent te bepoederen met een calcium- en vitamine D3-preparaat. Bij problemen met het eten, kan calcium + D3 als papje worden toegediend. Misvormingen van het skelet herstellen meestal niet.

  2.  

  3. Toxic Out Syndroom: Kikkers absorberen water via hun huid. Het regelmatig verversen van het water is daarom noodzakelijk om te voorkomen dat giftige stoffen worden opgenomen.

    Symptomen:

  • Lusteloosheid
  • Troebele ogen
  1. Behandeling:
  2. Plaats de kikker in schoon water en vervang het water elke 4 uur totdat de symptomen verdwijnen.

  3. Ongecontroleerd springen en spastische bewegingen

Bronvermelding:

LICG.nl
https://www.licg.nl/terrariumdieren/roodkeelanolis/
Geraadpleegd op 5 December 2022,

Eerlijk en deskundig advies

online en offline

Fysieke winkel

Geen anonieme webshop

Frits Kuiper TV

Unboxen, tips en tricks, how to

Selecteer een Afleverpunt